Soms komt het mooi uit: soms loopt de stroom pas laat de goede kant uit en soms moet je er heel vroeg voor je bed uit. De wet van Murphy zegt dat op het moment dat je eigenlijk zou willen vertrekken, de stroom altijd pal en hard tegenstaat.

Maar vandaag niet! Volgens mijn berekening gaat de stroom om 13.41 uur pas de westelijke richting uit. Alle tijd dus om goed uit te slapen en de boot aan kant te maken. Maar van dat uitslapen komt niet zoveel, want we willen de boot van Pieter en Riet nog wel even uitzwaaien. Toch mislukt dit nog bijna, want ze waren al een eindje in de haven op weg toen we het in de gaten hadden….We kunnen ze nog een hele tijd met AIS volgen, maar midden op de shipping lane valt het signaal van de Watervogel toch al wel snel weg, terwijl we andere (zee)schepen soms wel tot bijna 30 NM blijven zien.

De afstand tot Eastbourne is 45 NM, dwz. ruim 9 uur varen. Daarom gaan we toch maar iets eerder weg en accepteren een stroom tegen in het begin. We melden ons om 11.35 uur bij Port Control en krijgen toestemming om te vertrekken. Geen bijzonderheden dus.
Nog binnen de pieren gaat het grootzeil op, maar eenmaal buiten blijkt zeilen een illussie te zijn: er staat slechts een dobberwindje. We proberen het nog wel, maar door de lange deining gaan we alleen maar heen en weer en niet veel vooruit. Dus de motor aan en tuffen.
Ik maak nog snel even wat foto’s van de “White Cliff’s”. Die zullen we nog wel een keer gaan bezoeken!

Ik ben blijkbaar toch een slechte rekenaar, want de stroom gaat pas tegen drie uur echt meelopen. Maar dan ga je ook als een speer!
Als we Dungeness voorbij gevaren zijn, is de koers wat gunstiger en krijgen we ook wat meer wind. Zeilen op en motor uit. Snelheid valt wel terug, maar houdt een akseptabele 5 kn.
Het weer is prachtig en aanvankelijk kunnen we het in onze t-shirt best uithouden.

Om een lang verhaal kort te maken: na drie uur kan de motor toch weer aan en stomen we op rechtstreeks naar Eastbourne. Het is even zoeken waar de ingang is. De “Safe Water Mark” boei blijkt een kleintje te zijn en pas op het allerlaatste moment te zien. Om toegang tot de Souvereign Harbour te krijgen moeten we door een sluis. We roepen de Harbour Master op die ons de weg wijst. Het is een dubbele zeesluis met drijvende pontons, dus het sluizen is voor deze doorgewinterde bemanning een makkie.
De Co-Harbour Master komt ons nog in de sluis persoonlijk verwelkomen en ons een box toewijzen. Dit hebben we nog nooit meegemaakt!

Om 21.30 uur zijn we eindelijk op de plaats van bestemming en kunnen we nog net voor donker de boot aftuigen en de zeilen netjes opbinden. Pfff, een tocht van bijna tien uur gaat ons toch niet in de koude kleren zitten. We eten nog wat en zitten nog even uit te puffen, maar de oogjes worden al snel heel zwaar…..