De lange reis terug

De volgende dag, dinsdag, vertrok ik op weg naar huis, na alles wat mee moet in de auto te hebben geladen en de kajuit netjes aan kant was. De reis ging naar Patras, waar ik gebruik maakte van de mooie nieuwe hangbrug die daar is en vervolgde de reis naar Ioánnina. Toen begonnen de problemen, het navigatiesysteem bevatte Albanië en de landen van voormalig Joegoslavië niet meer, zodat ik de weg naar de Albanese grens niet kon vinden. Er waren wel wegwijzers die naar Igoemanitsa verwezen, hoog door het Pindos gebergte.


Dan neem ik die maar, dacht ik, ik kan altijd nog kiezen voor een terugreis via Italië. Toen ik bij de ferry terminal aankwam stonden daar nergens de vertrektijden van de veerboten vermeld. Na informatie bij de man van de koffiecorner kwam ik te weten dat je die vertrektijden pas kon vragen om 8.00 uur als de balies open gingen. Ik werd daar zo kwaad over dat ik zei, met zulke imbecielen wil ik helemaal niet mee. Een hele dag verlummelen alleen omdat die klunzen de vertrektijden niet willen vermelden, dat nooit.

Er bleef dus niets anders over dan de grensovergang te gaan zoeken. Die grensovergang was er, ik was er al vaker overheen gegaan, maar toen werkte het navigatiesysteem nog. Ik dacht, ik neem gewoon alle wegen die geasfalteerd zijn en die zo dicht mogelijk langs de grens lopen. Je komt door heel kleine Griekse dorpjes waarvan niemand het bestaan kent, behalve de inwoners natuurlijk. Maar uiteindelijk komt er een wat betere weg die bij de grens uitkomt. De grens was gesloten en ging pas om 6.30 uur open. Een mooie gelegenheid om een tukje te doen, ik viel in slaap, maar was wel de eerste auto in de rij.

Ik werd gewekt door de douane, je mag erdoor, zei hij. De grenspassage ging snel. Er loopt een mooie nieuwe weg vanaf de grens, die rijd je helemaal af en dan neem je de weg naar Vlorë, dat is een grote snel-groeiende stad aan de kust, die je bereikt via de kronkelende kustweg en een bergpas, heel mooi. Na Vlorë is het simpel, eerst naar Durres en daarna Tirana. Eigenlijk moet je voor Tirana linksaf naar Skhoder, maar je kunt nergens linksaf, je moet de snelweg volgen tot Tirana en dan is er een viaduct waar je onder de weg door kunt, en kunt terug rijden. Op deze manier sparen ze een viaduct uit. Albanië is niet zo rijk, dus moeten ze slim zijn.

Na Skhoder moet je de weg zien te vinden naar Vladimir en Ulsinj in Montenegro, die plaatsen staan nergens op de wegwijzer, wel de piepkleine dorpjes aan de Albanese kant van de grens, maar die ken ik dan weer niet. Ik dacht, ik probeer het op goed geluk en dwaalde steeds verder af van waar ik heen moest. Op een gegeven moment vroeg ik het een paar schooljongens en die stuurden mij terug naar Skhoder. Voor de zekerheid vroeg ik het nog een keer na bij een benzinepomp. Hij zei, je zit goed, rij maar door. Toen herkende ik de weg weer en vooral de grote rivier die ik over moest. Die rivier komt uit een heel groot meer, voor ongeveer 40% Albanees gebied en de rest is van Montenegro. Er zit een viskwekerij die grote meervallen kweekt, zo’n 50 cm lang en die maar 4 Euro kosten, heerlijke vis.

Het was druk aan de grens maar het ging toch nog redelijk vlug. In Montenegro moest ik tanken, ik haalde het op m’n tandvlees en kon 67 liter tanken. In Montenegro is alles goedkoop, ik ken maar één land dat nog goedkoper is, en dat is: Kosovo (Prestina). De weg naar Bar is heel slecht, maar wel veel korter dan over Ulsinj. Daardoor is hij druk en gevaarlijk. Ik klaagde daar een keer over bij een politieman, hij was het met mij eens, maar wat kan ik er aan doen, zei hij.

Op een gegeven moment zag ik een wegwijzer en daar stond op Ferry Road. Ik dacht dat ze de route via de veerboot over de baai van Kotor bedoelden en nam die weg. Maar ik kwam uit bij de veerboten naar Italië, helemaal verkeerd. Toen vreesde ik dat ik om de hele baai heen zou moeten rijden, een enorme omweg en heel druk, maar gelukkig kreeg ik toch nog een route via de veerboten. Er zijn veel veerboten, dus je kunt gelijk mee.

Bij de grens met Kroatië zijn weer veel benzinepompen en hele grote supermarkten. Ik kreeg al een tijdje een oliealarm en kocht daar, ongelooflijk, 4,5 liter motorolie 10W50 voor maar € 4,00!

Ook de grensovergang naar Kroatië ging snel, en voor je het weet ben je in Dubrovnik. Bij een pizza restaurant even voorbij Dubrovnik, ging ik een pizza eten en zei tegen de baas: “Rijden naar Split vanuit het zuiden is kinderlijk simpel, maar ik heb geen idee hoe je na Split weer op de kustweg moet komen, heeft U een suggestie?” “Nee”, zei hij, “ik weet het ook niet”. Dus nam ik bij Split de tolweg naar Sibenik, omdat Sibenik weer aan de kust ligt.


De weg waarmee je binnen komt ligt heel hoog, dus heb je een prachtig overzicht over de grote baai daar en vind je gemakkelijk de kustweg naar het noorden. Doorrijden tot Zadar en dan Rijeka. Onderweg nam ik een lifter mee omdat hij zo verlegen liftte en zijn hand wegtrok toen hij zag dat het een buitenlander was. Ik nam hem mee om een goede indruk achter te laten en zei “u moet zelf aangeven wanneer u er weer uit wil”. Met elkaar praten konden we niet, maar hij bedankte mij heel hartelijk voor de lift.

Na Rjeka koos ik voor Ljubliana in Slovenië, dat is bijna recht naar het noorden. De wegwijzers in Slovenië zijn niet zo goed. Zelfs de weg naar Ljubliana is in het begin niet aangegeven. Ik reed op goed geluk naar het noorden en vroeg een paar keer de weg aan mannen die aan het werk waren. Na Ljubliana moest ik recht naar het noorden naar Klagenfurt. Maar dat bleek niet zo eenvoudig te zijn.
Ik kwam over onwaarschijnlijk smalle wegen met aan één kant een diepe afgrond en aan de andere kant een steile rotswand. En toen kwamen er ook nog twee tegenliggers. De ravijnkant was rechts, maar ik had niet het lef om zoveel mogelijk naar rechts te gaan. Dus zette ik de auto zo strak mogelijk tegen de rotswand en beduidde hen om mij rechts te passeren. Ze snapten het eerst niet maar deden het uiteindelijk wel.

Ik kwam in Bled, en omdat ook in Slovenië de benzine goedkoper is dan in Oostenrijk, besloot ik nog een keer te tanken en vroeg aan de kassa-man hoe ik het beste naar Klagenfurt kon rijden. Hij zei, het is nu donker, neem de autobahn en de toltunnel, dat is snel en veilig. En dat deed ik. De tunnel is ongelofelijk lang, dus het is zeker een goed advies geweest.

Een vermoeide rijder..

En toen kwam Oostenrijk in het donker en met een vermoeide chauffeur. Ik reed niet al te snel omdat ik geen wijs kon worden uit de vele lijnen op de weg. Dan weer smal, dan weer breed, een stukje 80 km/u, dan weer 50 km/u. Voor mijn gevoel chaos.

Op een bepaald moment reed er iemand achter mij die maar achter me bleef hangen. In zo’n geval ga ik langzamer rijden, dan gaat hij wel voorbij. Het bleek de Duitse politie, die dachten dat ik gedronken had of zo. Het lag voor in mijn mond om te zeggen, ik ben Jorg Heider niet, de Oostenrijkse premier, die zichzelf met zijn zatte kop dood reed. Maar ik slikte dat maar in en zei: “Als ik de situatie niet duidelijk vind, ga ik langzamer rijden, dat is gezonder voor mij en voor iedereen en als dan iemand achter mij blijft rijden en steeds hinderlijk in mijn spiegel schijnt, ga ik desnoods stil staan”.

En toen moest ik blazen, en omdat ze niets konden meten, moest ik nog een keer blazen.
Vervolgens vroegen ze me waar ik eigenlijk naar toe wilde. Ik zei, dat weet ik niet, ik volg het navigatiesysteem. Dit is de weg over de Großglockner, en die doe je toch niet in de nacht, zeiden ze. Ik zei als dat echt waar is dan is dat een ramp. Ik wil die rit graag eens maken bij daglicht.

Uiteindelijk ze gingen weg en het systeem bracht mij bij de autoverlading door de Großglockner. “Ga de veerboot op” zei het systeem. Ik dacht een veerboot hier, dat kan niet, maar het systeem bedoelde de trein. We moesten wachten tot tien voor elf, het was de laatste rit door het hooggebergte. Aan de noordkant van het hooggebergte aangekomen, stak nog een heel groot hert vlak voor de auto over.
Dan komt Duitsland en de Duitse autobahn is eenvoudig en snel. De volgende dag tegen 18.00 uur was ik thuis.

Tot slot
De eindconclusie: Er zijn heel veel goede en eerlijke mensen, die best wel bereid zijn om je te helpen.

Thuis kreeg ik het bericht dat mijn broer euthanasie had gepleegd omdat hij ondragelijk kanker had. En dan te bedenken dat ik niets afwist van die kanker.

Bij de Media Markt maakten ze de ontbrekende landen direct in orde, zodat de landen van voormalig Joegoslavië er weer allemaal zijn.

Ik ben mij ervan bewust dat het met varen niet zo veel te maken heeft deze keer.

Was getekend,
Bert  Barendrecht

Naschrift
Hiermee eindigt het verslag van Bert. Om het laatste deel van zijn reis naar huis voor ons wat aanschouwelijker te maken heb ik Google Earth Pro gebruikt om – in de plaatjes hierboven – de plaatsen en landen te kunnen aangeven waar hij, volgens het verhaal, langs is gegaan.
Al heeft hij dan geen nautische mijl gezeild, het verhaal was ook dit keer onderhoudend en leuk om te lezen. Helaas geen begeleidende foto’s dit keer. Wat nog wel onbesproken bleef, is wat er met die schade aan zijn boot is gebeurd cq. gaat gebeuren. Dat moeten we hem tzt. nog maar eens vragen.

Ik ben ook benieuwd wat er volgend jaar op zijn programma staat. Het lijkt me toch wel wat als je je boot daar zo’n jaar onbeheerd moet achterlaten.
Alhoewel: je zorgen over het winterklaar maken van je boot ben je wel (even) kwijt …. ;>)
Hugo