Reisverslagen

Zondag 4 juli 2010

De laatste loodjes zijn altijd zwaar zeggen ze, nou dat klopt wel. Ik had dit laatste stuk graag gezeild, maar er is geen wind. En ik heb geen idee hoe lang je dan moet dobberen, dus toch maar de motor ingeschakeld en nu maar hopen dat ik niet in de problemen kom door brandstof gebrek. Hulp vragen van de reddingsdienst KNRM kan natuurlijk wel maar is ook een blamage. Het is nu tien over vijf, en ik ben nog altijd op volle zee; het is ver. Volgens het systeem ben ik om 14.18 uur bij de invaart bij het Stortemelk. Thuis komen is ook leuk, het geeft een goed gevoel weer bij mijn Tonneke te komen. Ook daarom heb ik de diesel gestart. Dat konden de vroegere zeemannen niet die moesten altijd wachten op wind hoe lang dat ook duurde, het is goed daar eens bij stil te staan. Een stukje schrijven heeft het mooie bij-effect dat je ongemerkt weer wat dichter bij huis komt. Het is nu nog 89 nm tot de invaart. Om 9.00 uur kijken wat het etmaal gemiddelde geworden is. Dit etmaal leverd 184 nm op, voornamelijk op de motor. Nu nog 70 nm tot de invaart; het is ver.
Het systeem berekend een aankosttijd van 13h;12min., ik heb dit verkeerd beoordeeld je moet die tijd optellen bij de tijd van het moment van aflezen; het is de reistijd die nog nodig is. Het is nu 9.00 uur, dus dat wordt: 22.12 uur; nachtwerk. Er is een beetje wind gekomen 5.5 knopen. Ik zeil weer, dan maar een extra nacht op zee. Midden in de nacht aankomen lijkt me ook niks. De hoogste koers die ik kan halen is 180* pal zuid d.w.z. ik kom uit tussen Terschelling en Ameland en dat moet natuurlijk niet. De koersfout is 10 graden en dat is natuurlijk weinig. Als ik zo brandstof kan sparen is dit beter, laat ik het een tijdje aankijken. Zo rond één uur komt er eindelijk wind, en tamelijk veel ook, op een gegeven moment waait het 25 knopen ( 6 Bft. ) de richting is eerst zuidoost, later zuid en tenslotte zuidwest. Daarmee schiet je flink op, het is inmiddels nacht en ik kom uit bij de oostpunt van Terschelling, als ik de shippinglanes over ben. Ik denk: nu even naar de invaart van de Vliestroom en ik ben er. Uiteindelijk doe ik over dat stukje meer dan acht uur. De stroom staat tegen, zeilen lukt niet dan maar de diesel.

Maandag 5 juli 2010

De diesel moet op vol vermogen en haalt dan twee knopen SOG verschrikkelijk. De stroom en de wind maken verschrikkelijke golven de boot maakt smakkers en klappen op het water niet normaal meer, maar omdat het zo donker is kan ik de golven niet zien. Ik ben zo bang dat ik in dit geweld zonder brandstof zal komen te zitten dat ik de verkeersdienst van de Brandaris oproep en hun mijn zorgen meedeel. Zij zien het niet zo somber in, we houden U wel in de gaten zegt hij. Als ik in de verwarring met al die lichten de verkeerde lichten ga volgen zegt de marifoon ineens: “Waar wilt U heen?” Ik volgde de verkeerde lichten die vlgs. de kaart nergens heen leiden? Gelukkig neemt de wind wat af. Maar de invaart bij nacht is de eerste keer best lastig. De eerste boeien liggen zo dicht bij de kust van Vlieland dat je je afvraagd; is dat wel goed. Maar het begint nu lichter te worden. Als je vier dagen op volle zee zit en niet uit de kleren bent geweest verlang je naar een douche en een bed, meer nog dan naar eten.
Het is nu elf uur en de zon schijnt alles ziet er weer goed uit. Al met al was de kans om te zeilen een echte beloning. Ook al moest ik op het laatst reven. Twintig graden schuin vind ik wel genoeg. Brood heb ik niet meer, behalve een klein stukje keihard Noors brood, waarmee je iemand de kop kan inslaan. Maar ik heb nog beschuit en knäckebröd. Of vers brood halen hier in het dorp Vlieland mogelijk is weet ik niet, gewoon proberen dan weet je het. Maar die getij-stromingen hier maken het natuurlijk wel lastig. Met de bijboot zonder motor heb je geen enkele kans. Ik rust eerst maar eens lekker uit en dan diesel halen in Harlingen of in Ketelhaven ik zie wel.
Het ankerplekje achter Vlieland is een prima plek, goed beschut alleen is het jammer dat je in de kuip niet uit de wind zit (ligt) omdat de stand van de boot niet bepaald wordt door de wind maar door het getij. Het getij is sterker dan de wind. Het is zonnig weer maar de koele wind maakt het minder prettig. Als je de buitenboordmotor er bij hebt kun je wel het dorp bezoeken, maar roeien met die stromingen hier lijkt mij niet verstandig; je kon je boot wel eens niet, of met zeer veel moeite kunnen bereiken. Het blijkt dat je in drie dagen naar Noorwegen kunt zeilen of terug, maar gooi de dieseltank wel vol, want dat is de redder voor alle problemen. Omdat de diesel in Ketelhaven veel duurder is dan aan de autopomp en ik geen zin heb in nog meer sluispasages denk ik dat ik de boot wel bijvul in de thuishaven met de jerrycan, of een keer in Friesland of zo. Dit dagje rust had ik echt nodig. Jammer dat ik de mobiel niet bij me heb. Ton ik bel je wel bij de Wok Inn in de Roggebot. Morgen is het om 16.46 uur vloed, en ik denk 5h.15min. nodig te hebben om er te komen, dus als ik halfwaalf vertrek dan ben ik wel op tijd.

Noorwegen is echt heel mooi en er zijn natuurlijk veel mooie beschutte baaitjes, maar de rotsbodem daar maakt ankeren toch moeilijk. Je bent er meestal niet zeker van of het anker kan houden. Dat is in Denmarken beter omdat de bodem daar meestal van zand is. Een probleem in Denemarken is dat er zeer veel waterplanten groeien en die houden het vastgraven van het anker tegen. In Nederland heb je die problemen niet, daar is alleen het getij en de daarbij behorende stroming het probleem, en de diepte natuurlijk. Geschikte ankerplekken op voldoende diep water zijn schaars. Resumerend geldt natuurlijk bovenal: “Gedeelde vreugd is dubbele vreugd”. Veel dingen zijn niet echt leuk om alleen te doen, zoals uit eten gaan of een dansje maken enzo. Je wordt geheel op je zelf teruggeworpen; met het gevaar van eenzaamheid. Dat is de hoofdreden waarom je naar huis wilt, het ligt niet aan de Noren die zijn fantastisch, en behulpzaam en betrouwbaar.

Dinsdag 6 juli 2010

Vandaag beloofd een prachtige dag te worden. Waarom zou ik langer wachten met vertrekken van deze mooie ankerplek, als ik te vroeg ben om over de ondiepte bij Harlingen te komen dan kan ik altijd nog wat heen en weer varen. Er is wind zat en uit het noordwesten mooier kan niet. Met alleen de genua loopt de boot als een speer met soms meer dan 8 knopen. Naruurlijk ben ik te vroeg bij de ondiepte maar het is te proberen, ik maak de genua kleiner en laat hem erg ruim staan om niet te hard te gaan. Vastlopen met opkomend tij betekend slechts dat je moet wachten om weer vlot te komen. Toch is het best wel spannend, de dieptemeter loopt steeds verder terug en vermeld op een gegeven moment 0 diepe onder de kiel. Ik hou de motor in z’n vrij aan om direct om te keren als dat nodig is. De meter staat op 0, maar ik voel niets en ga door. De meter blijft 0 en het is druk met veel tegemoet komende zeilers. Maar ik voel niets en loop niet vast, na een tijdje wordt het weer dieper; ik ben er door. In de sluis is de drukte enorm, maar toch kom ik er nog vrij gemakkelijk in en uit. Hoewel het nog niet zo laat is, is doorvaren niet verstandig de Ketelbrug haal ik toch niet dus ik ga ankeren ten oosten van de sluis. Er liggen veel klippers tjalken en andere platbodems, en overal zie je de mensen het water in springen en zwemmen en plezier maken. Ik gooi de bijboot in het water en ga ook zwemmen. Een eindje bij mij vandaan ligt een klipper waarbij veel mensen aan het zwemmen zijn, ik zwem er heen; ik zeg ik kom even kennis maken ik ben de buurman. Eerst verstaan ze mij niet het blijken allemaal duitsers. Als ik ze vertel dat ik net uit Noorwegen kom zijn ze heel verbaasd. Met zo’n groot jacht kan dat wel? Ja hoor zeg ik, en als U een kijkje wilt nemen aan boord dan moet U er naartoe zwemmen. Twee duitse vrouwen doen dat, en kookt U ook vragen ze als ze het kooktoestel zien? Ja hoor maar mijn vrouw heeft ook veel meegegeven, maar dat is bijna allemaal op, en brood heb ik ook niet meer zeg ik, alleen knäckebröd. Dat is gezond zeggen beide vrouwen. Ik bied aan om ze met de bijboot terug te roeien, één accepteerd het de ander duurt het gereed maken van het bootje te lang. Als ik haar terug roei vraag ik of ze misschien een mobiele telefoon hebben omdat ik graag mijn vrouw wil bellen. Ik leen haar toestel en bel jouw Ton. Daarna vertrekt hun boot, ze blijven er niet overnachten, ook de andere klippers gaan weg het is hier nu heerlijk rustig. Twee jachten en één driemastklipper dat is alles. Als morgen de wind ZW is blijf ik een dagje liggen. Het Clipper weerstation zegt: Di 6 juli NW 2 – 3 later 4; Wo 7 juli ZW 2 – 3; Do 8 juli O – ZO 2 – 3 – 4. Dus is morgen verder gaan toch wel aan te raden.

Woensdag 7 juli 2010

Het Clipper weerstation zit er weer eens naast, de wind is ZW geworden en direct al zo’n 20 knopen. Dan is de ankerplek ten oosten van de sluis bij Kornwederzand geen leuke plek meer. Om 6.00 uur was ik klaar wakker en het geschommel zat; dus ontbijten en wegwezen. Het eerste stuk op de motor, het is er ondiep en pal tegen de wind in. In het navigatiesysteem heb ik een waypoint gezet bij het Vrouwenzand bij Stavoren omdat dat altijd hinderlijk in de weg ligt. Al gauw heb ik de motor uitgezet want met zo veel wind kun je beter zeilen. Eerst voldoende naar het westen om van dat vermaledije Vrouwenzand vrij te blijven, en dan in één ruk naar de Ketelbrug; dat ging voortreffelijk met soms meer dan 8 knopen snelheid; heerlijk. Om half één kwam de brug in zicht, ik was er om half drie! En zoals daar de gewoonte is gooit hij hem net voor mijn neus dicht. Ik weet dat de brugwachter er van geniet als je kwaad wordt. Ik deed net of ik toen pas het bord zag met “VHF 18”, en haalde snel mijn marifoon naar buiten en sloot hem aan, toen zei ik poeslief: “Goedemiddag brugwachter van de Ketelbrug, Zeiljacht Realised Dream verzoekt om passage”. Hij draait zo was zijn antwoord, en inderdaad ik mocht als eerste door de brug. Op het Ketelmeer haalde ik 7 knopen met alleen de genua; dus fantastisch zeilweer. Toch was er in het begin niemand op het IJsselmeer, maar na de middag wel toen werd de wind iets minder en het was warm. Het is nu halfzes en nog 29 graden, dat is een mooi: “Welkom thuis”.
Het avondmenu is spagetti met saus, ik heb een potje gevonden. Het is natuurlijk niet jouw voortreffelijke saus Ton, maar ik maak het maar op.
Omdat de dieselvoorraad bijna op is, overweeg ik om eens te gaan bunkeren bij de parlevinker in Kampen, daar vlakbij zijn ook supermarkten, ik wil graag vers hollands brood kopen. Misschien vindt hij het goed dat ik dat even doe. En dan naar de Roggebot; de finish. En dan moet mijn lief vrouwke maar snel komen. Als we samen waren geweest in Noorwegen had ik wel naar Geiranger gewild. In Noorwegen is zeilen gemakkelijk vrijwel geen eb en vloed en overal fjorden om beschutting te vinden, en alle gevaarlijke plekken zijn gemarkeerd met boeien of palen. En het is er prachtig.

Donderdag 8 juni 2010

Zoals de laatste tijd gewoon is geworden was ik weer vroeg op, zodat ik al snel opweg kon naar Kampen naar het bunkerstation. De Eilandbrug zoals de nieuwe brug buiten Kampen heet wordt na een oproep via de marifoon meteen geopend; probleemloos. Bij het bunkerstation kon ik slechts 60 liter tanken, en ik had opmeer dan 150 liter gerekend; ongelooflijk. Of de diesel is heel zuinig, of ik heb inderdaad veel gezeild; ik denk dat het allebij waar is. De dag is weer schitterend 31,7 graden, dus ben ik terug gegaan naar de ankerplek bij het slipdepot; lekker nog een dagje zonnen, zwemmen en luieren. Mogen vertrek ik naar onze vaste ligplaats in de Roggebot.

Vrijdag 9 juni 2010

Na eerst nog wat te hebben gezonnebaad en gezwommen vertrek ik zo rond het middaguur naar de Roggebot het is mooi maar erg warm weer ( 35 graden ) en drukkend m’n tong plakt aan m’n verhemelte. Ton je bent niet in de Jachthaven en dat is een enorme teleurstelling. Het lijkt of niemand mij mist inclusief mijn vrouw en dat is niet leuk om te ontdekken. Van de vrouw van de havenmeester hoorde ik dat het niet lukte om te komen, om 20.00 uur zal ik je nogmaals proberen te bellen om te horen wanneer je hierheen kunt komen; snel hoop ik. Op onze “vaste” ligplek ligt iemand anders, dat maakte het aanmeren makkelijker, omdat je in de box naast de onze gewoon aan de grond loopt als je bijna in de box bent. Wegdrijven kan de boot dan niet meer; en dat is makkelijk. Bij deze temperaturen gaat bier er goed in, en ik heb gelukkig nog een voorraadje gevonden. Ik denk dat ik goed alleen kan zijn, en als ik zeil is dat ook gewoon zo. Maar als ik eerlijk ben tegen mezelf was mijn verlangen naar mijn Tonneke zo groot dat Noorwegen nog maar even moet wachten voor het verder ondekt wordt.

Zaterdag 10 juni 2010

Ton kon het niet regelen om naar mij toe te komen; zij heeft geen rijbewijs en de vriendinnen durven niet in zo’n grote auto te rijden, en bovendien was de accu leeg. Ik was vergeten tegen Jan te zeggen dat hij de accuklem moest losmaken om het leeglopen van de accu te voorkomen als hij zo lang niet wordt gebruikt. Er bleef dus niets anders over dan met openbaarvervoer naar huis te gaan.
En zo eindigd de reis toch nog in mineur.

Einde.

Epiloog.

We zijn weer thuis en tijd voor een korte nabeschouwing. Op advies van Hugo heb ik een kaartje getekend van de route van mijn zeilreis (klik erop voor vergroting).

RoutekaartjeHet geeft een overzicht van de gehele zeiltocht langs de NL en DU-kusten, de plek van de aanvaring (..) op de Elbe, de doorgang door het Noord-Oostzeekanaal, en de route via Denemarken naar Noorwegen. Uiteindelijk ben ik dan rechtstreeks van Kristiansand naar Nederland  teruggevaren.

Een lange tocht, maar alleszins de moeite waard!

Tenslotte nog een laatste woord over de lekkage:
De problemen met het water onder de accu’s in de voorpunt heb ik opgelost door de boot naar Elburg te varen en de poreusiteit van het nieuw aangebrachte polyesterglass onder vacuum te vullen met polyesterlak. De vacuum-installatie kon ik lenen van Thales. Vacuum aan de buitenzijde en lak aan de binnenkant. De deskundigen in Elburg hielden het op binnen gelekt regenwater, terwijl het zoutwater was! In het begin kon ik slechts een vacuum halen van 25 cmHg beneden de omgevingsdruk. Dit is erg weinig, zo lek was de scheepshuid. Na het aanbrengen van de lak steeg de druk tot 65 cmHg; er komt geen water meer binnen!

Het grootste probleem blijft: hoe krijg ik mijn vrouw enthousiast voor zeilen op zee?

HELP! Saildrive 110S (Volvo) lek!

Beste watersporters.

Na lange tijd heb ik (nu samen met een kameraad) weer een bootje aangeschaft.

Het is een Polyester zeiljachtje van ongeveer 8 meter, een Pegasus 800.pegasus

Het oude dametje is uitgerust met een al even oud Volvo Penta dieseltje (MD5A, zonder gloeiplug) en een saildrive ook van Volvo (Type 110S)

2 Weken geleden op 1 t/m 4 april hebben we de oude dame van Krommenie, over de Zaan, Noordzeekanaal, Het IJ, Markermeer, IJsselmeer, Ketelmeer, IJssel, en Twentekanalen in bijna 4 dagen tijd zeilend en op de motor naar de Jachthaven in Almelo gevaren. Een hele onderneming zo’n onbekende dame samen met m’n kameraad naar hier te halen. Maar het zeilvirusbloed stroomt waar ‘t niet gaan kan!

Een prachtige belevenis om na zo lange tijd zelf weer eens te zeilen.

De tocht begon met wat grauw weer op de Nauernasche vaart, een stukje noordwaarts langs een typisch Hollands windmolentafereeltje, tot we daarvoorbij de Zaan af konden zakken. Halverwege de Zaan het eerste zeil (Genoa) gezet, om het dieseltje een handje te helpen. Verder tot aan het Noordzeekanaal. Vandaar west richting het IJ. Op het IJ was het een drukte van belang, een druk bevaren plas: rondstuivende draagvleugelboten, heen en weer pendelende veerboten, de drukke vrachtvaart, en ons zeilbootje met -nog steeds- slechts de fok op, en het dieseltje aan (inmiddels wegens toenemende windkracht op standje stationair). Een leuke ervaring om zo dicht achter langs Station Amsterdam Centraal te varen. Dan zien we eindelijk de contouren van de Oranjesluizen aand e grauwe horizon opdoemen. We krijgen allebei een gevoel van “Daarvoorbij hebben we de tijd aan onszelf, en ligt het wijde water voor ons open!!!”

Eenmaal door de sluizen overvalt ons zoiets van “In Durgerdam is het tijd om te stoppen”, een stevige warme prak (opgewarmde macaronischotel, uit voorzorg door onze vrouwtjes voorbereid.) , een wandelingetje, een biertje, en nog eentje, en dan in de zak tot de volgende morgen.

De voorgenomen douchebeurt bleef uit, omdat het sanitair nog niet erg toegankelijk was voor passanten, en een jachthavenmeester om ons te wijzen was nog nergens te bekennen.

Als we de volgende morgen wakker worden, priemt de zon al door het half openstaande (dat moet wel met 2 stinkerds aan boord…..) schuifluik. We beginnen de dag met een stevig ontbijt, en een strakke bak koffie. Gevoel van haast hebben we niet, want voor een dergelijke reis moet je nou eenmaal goed uitgeslapen voor de dag komen, anders maak je brokken.

Na het ontbijt frissen we ons met een handje water nog wat op, en zetten we alvast het grootzeil (dat aanmerkelijk kleiner is dan de genoa) op de mast, want met dat kleine zuchtje wind moet je wel alles uit de kast halen om er nog een knoop extra uit te persen, we hebben nog een lange tocht voor de boeg.

Na lang aanhoudend doorstarten (bekend bij diesels zonder gloeiplug) begint de diesel te pruttelen.

De trossen los en,……….daar staat de havenmeester!! : “Ken ik effe vange???”  We reageren wat geirriteerd “En waar konden we ons dan wassen en douchen???”

Nou gewoon even melden bij het gesloten hek waar op staat geschreven “Uitsluitend voor IJ-leden!…..”

Hij bracht ons uit coulance een hele Euro in mindering, en moesten er nog zeven betalen.

Maar dan klieft onze boeg eindelijk het Markermeer in tweeen, en zijn we vanwege het stralende weer die sores alweer vergeten.

We heffen ons lijflied (bekend van onze eerdere tochten) aan: “Allen die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn! Jan Piet Joris en Corneel…….!!”

We hebben geen werkend log aan boord, maar met een eenvoudig GPS’je van Garmin (E-trex) waren we in staat onze snelheid en coordinaten uit te peilen.

Daarnaast hadden we met een “gewone TOMTOM” (ja lach maar!!…..maar voor ons werkt ‘t, in samenwerking met ‘t kompas) enig zicht op onze locatie. Nou ja erg moeilijk was de tocht ook niet, maar voor ons beginnelingen blijft zoiets (varen waar je nog nooit geweest bent) toch wat spannend. Het water lijkt alleen voor ons te zijn, een passerend schip mag een incident heten. Na een lange (ietwat te rustige) zeiltocht krijgen we in de verte de skyline van Lelystad in ons vizier. We pakken de kaart en de verrekijker erbij. Een beetje lastig te herkennen: moeten we stuurboord of bakboord (dat is vak-jargon!) langs die landtong???

(Als we ervoorbij zijn blijkt dat beide mogelijk is…..). We wachten op onze beurt om geschut te worden, en nemen nog een broodje…of twee….    Eindelijk, groen licht op de Houtripsluizen en we varen langzaam naar binnen, de sluitende sluisdeuren lijken ons te wenken : ” Schiet eens wat op met die schuit!!”  We gooien voor en achter een touw om een bolder,….nou we zijn er klaar voor,….schutten maar,……tot onze verbazing openen (nauwelijks gezakt of gestegen ???) de volgende sluisdeuren zich. We zijn er alweer uit, en het IJsselmeer ligt voor ons! Het weer blijft goed, en de wind neemt toe in kracht. We zetten koers naar de Ketelbrug. Vootgestuwd door een inmiddels krachtige zuidwester komen we nog bij volop licht bij de Ketelbrug aan. Met een onbestemd gevoel van past ie wel of niet onder de gesloten brug, besluiten we te wachten tot de brug geopend wordt. De Ketelbrug achter de rug besluiten we dat Kampen hoe dan ook onze einbestemming voor de dag zal zijn. (Dat valt dan ook mooi samen met het feit dat onze vrouwen die dag samen in Kampen winkelend hebben doorgebracht, om ons zodoende daar op te wachten.)

Na de tocht over Marker-  en IJsselmeer doet de uitloper van het Ketelmeer naar de monding van de IJssel wat saai aan, te meer omdat we die route al kennen van de overtocht van onze vorige boot.

Maar niet gezeurd, de tanden erin, en stroomopwaarts dieselend, de zeilen nog uit om elk zuchtje van de inmiddels stilgevallen wind volledig uit te buiten, komen we in de schemering Kampen binnenvaren.

Op de kade zien we plotseling twee zwaaiende zeemeerminnen: Onze vrouwen!! Daar zijn ze!! Ze hebben tot het uiterste gewacht om ons te zien, het winkelen waren ze allang beu. Ze hebben na een lange dag winkelen met z’n tweeen zeker een uur in de auto zitten wachten op ons! Nadat we hebben afgemeerd in de pittoreske jachthaven van Kampen, volgt een innige omhelzing, en worden we beloond met presentjes: Een kleine reddingsboei met het opschrift :”Welkom” en een porseleinen vrouwenfiguurtje met een te dikke kont om verliefd op te worden; een soort “vergeet mij nietje”.

We maken een kleine zoektocht naar een restaurantje en eindigen bij de Griek. Na een verkwikkende maaltijd nemen we weer afscheid en gaan beide dames weer huiswaarts.

We wandelen voldaan terug naar de Pegasus, keuvelen aan boord nog wat na, drinken nog een biertje en maken aanstalten om te gaan slapen. Dan laait naast ons op een meters hoog glanzend motorjacht een feestgelach op! KOM NEEM ER NOG EEN schalt het tussen de middeleeuws aandoende haven muren. Wat geergerd reageren we maar matig, en laten weten dat we willen slapen.

Maar volgens het motto: ” IF YOU CAN”T BEAT ‘M,,..JOIN ‘M”  trek ik nog een blikje los en schenk voor m’n maat nog een cola in. Men verhaalt erover dat de botenhandel onder een half miljoen totaal stil ligt, maar boven een miljoen is er meer dan ooit een levendige handel. (Het zal wel, denken we met ons scheepke van nog geen 5000)

Dan wordt ‘t toch nog wat eerder stil dan we verwachtten! (Of leek dat alleen maar zo, en kregen we niet alles meer mee?). we kruipen na tandenpoetsen weer in de zak en vallen in een diepe slaap.

De volgende morgen zijn we weer op tijd wakker, de brug in Kampen wordt vanaf 09:00 uur bediend en om 08:45 uur liggen we al voor de brug te dobberen.

Klokslag 9 wordt de brug geopend, en beginnen we aan het volgende stuk van onze reis: Eindbestemming voor de dag: Jachthaven Deventer: met als taken: Tanken, mast-strijken, eten (indien mogelijk poepen) en slapen. Maar voor het zover was moesten we nog wat bruggen nemen. 1 van de bruggen (vaste brug voorbij Kampen) zou kritisch zijn voor staande mast. plan van aanpak: ” Centimeter voor centimeter de mast onder de brug varen en bij “contact” onmiddellijk gas eraf en afdrijven….. Zogezegd zogedaan ging alles goed, totdat een dikke moer in de brug lager bleek dan het windvaantje hoog was. De windvaan lag plotseling in stukken in de kuip, nou ja!…da’s dan een clearance van tenminste 20 cm: dan maar volgas eronderdoor! De overige bruggen waren daarmee geen probleem meer. tegen het eind van de dag bereikten we Deventer en zochten een vrije steiger uit. We warnden een flinke pan met boerenkool en worst op, en deden ons er tegoed aan.

Daarna even bijkomen, en vervolgens de maststrijkinstallatie optuigen. De maststrijk installatie was een zelgemaakt exemplaar, maten geschat vanaf de foto’s van de boot. De mast werd neergehaald alsof het dagelijks werk was: alles paste, en het werkte als geplanned. Bij gebrek aan vertier op de kade (daar was het nog te vroeg in het seizoen voor…) kropen we weer onder de wol, om ‘s-morgens weer vroeg te kunnen starten. Onderweg op de IJssel heb je alle tijd om allerlei berekeningen uit te voeren over hoe laat je Eefde wel niet zult bereiken. Ze komen echter geen van allen uit. ‘t wordt zowieso later dan geplanned.

Halverwege Deventer / Eefde werdenb we langszij gevaren door de rivierpolitie, die ons erop attent maakte dat we wel wat dicht naar het midden voeren, en dat dat niet de bedoeling was. (Voor ons was dat wel zo, want we zochten de plekken met de minste stroming op,….elke knoop is er eentje) We verontschuldigden ons en bl;oofden beterschap. na het overhandigen van een een Folder ” Veilig varen op de IJssel,..Dat doe je samen.) maakten ze zich met een benijdenswaardige snelheid stroomopwaarts uit de voeten. Tegen vieren bereiken we Eefde, en moeten eerst wat vrachtvaarders voor laten gaan bij de sluis. Maar dan zijn ook wij aan de beurt. Zo,….dat is nog eens schutten, daar kunnen ze in Lelystad nog wat van leren!!! eenmaal door de sluis begint het meest saaie stuk varen van de hele tocht. Onderweg doen we ons tegoed aan koffie, koeken en frisdrank,…er lijkt maar geen eind aan te komen met ons 7.5PK 1-cylinder motortje. Onderweg op het Twentekanaal bellen we met de Jachthaven in Almelo of we daar mogelijk nog terecht kunnen later op de avond. De havenmeester licht ons in dat we 24 uur van tevoren hadden moeten bellen, en verwijst ons door naar AWV verenigingshaven, dat moet lukken volgens hem, en geeft ons het telefoonnummer.

Wel zegt hij, bel even terug als het niet lukt. Dat met name gaf ons de indruk, dat ie ons dan zou matsen. Maar goed we hebben gebeld met AWV, en konden er terecht, we zouden dan de volgende dag de reis moeten afmaken, terwijl we eigenlijk al bij de open haard dachten te zitten. Toch nog even zielig teruggebeld…met de Havenmeester, en die bleek van goede wil!! Afspraak: Om 20:00 uur bij de Dollegoor brug, dan zullen we de bruggen opnenen, en jullie een vrije plek in de jachthaven toewijzen. Verdere verloop van de reis is langdradig, maar liep als een Zwitsers uurwerk.

Met dank aan de Havenmeesters in Almelo!!

Nu wat praktische vragen:

We hebben de boot gekocht met de wetenschap dat de Saildrive te wensen overlaat.

Voor het wegvaren hebben we de olie op peil gebracht.

Bij het later peilen zakt de olie in de Saildrive niet, maar stroomt een beetje over en heeft een melkwitte kleur (watervervuiling???)

Wie kent dit probleem?

Kan de saildrive- olie vauit de kuip (liggend in het water) ververst worden? (leegzuigen of zo?)

(We willen gedurende het seizoen nog wat zeiltochtjes maken, en willen de olie daarvoor verversen)

Kunnen we nog een zeiltochtje wagen of moet ie er zo snel mogelijk uit?

Wat vooraf ging…

Menig zeiler zal dit wel herkennen: na het te water gaan volgen er nog een paar weken van hard werken om de boot helemaal tip-top in orde te maken.

Mast erop, verstaging stellen, lijnen aanbrengen, electrisch circuit herstellen en vervolgens alle klussen doen die je eigenlijk best in de winter had kunnen afmaken…zoals b.v de vervanging van het – niet in Enschede te verkrijgen – 10W lampje van het stoomlicht of het monteren van je nieuw aangeschafte reddingsvlot aan de reling van de spiegel. Althans zo verliep het dit jaar bij ons.

In het weekeinde van 21 mei zijn we in Terhorne aan boord gestapt van ‘Kingfisher’, onze Friendship33, met het vaste voornemen om zeilend via de NL en belgische kusten naar Zuid-Engeland te varen.
Twee stationcar ladingen waren nodig om alles aan boord te krijgen van wat we dachten nodig te hebben voor de reis van ca. 2 maanden. De zo zorgvuldig opgepoetste waterlijn is dan ook nergens meer zichtbaar…….

Hadden we zo’n prachtig weer eind april, begin mei, de start van onze vakantie verloopt wel anders. Het is koud, het waait (veel te) hard en het regent voortdurend. Geen pretje om direct de haven te verlaten. En dat doen we dan ook maar niet. De nieuwe Webasto-kachel maakt al gelijk overuren!

Maandag 23 mei: naar Lemmer.

Het weer is wat beter, maar de wind blijft maar in de verkeerde hoek zitten: ZW. We besluiten maar om naar Lemmer te gaan, want ook Stavoren is niet te bezeilen met deze wind.

Op de  motor dus naar Lemmer waar we aanleggen in de gemeentelijke buitenhaven, onze vaste stek als we het IJsselmeer willen opgaan. Dit keer doen we dit via het stadje en de kleine sluis, want buiten staat er inmiddels een vrij krachtige wind.
In de stadskom zelf liggen vinden we maar niets. Het heeft daar veel weg van Monaco: het ene slagschip is nog groter dan het andere. Lemmer heeft dan ook een hoog duits gehalte……..Je moet gezien worden, met name op de kansel van zo’n strijkijzer!

De volgende dag staat er nog meer wind en ook nu weer ZW6/7. Om het IJsselmeer nu op te gaan is absoluut geen optie. Het blijft dus bij een slenterdag in Lemmer.

Woensdag 24 mei: naar Amsterdam

Het is hollen of stilstaan met het weer: de wind is teruggevallen naar ZW2. We vertrekken om 10.00 uur en motoren het hele stuk via de sluis bij Enkhuizen naar Amsterdam.

Saai maar wel nodig om een flinke ruk te maken. We stoppen nog wel even in de Compagniehaven om een Staandemastroute- en Zeelandkaart te kopen. Als het weer slecht blijft, gaan we binnendoor naar Vlissingen en vandaar de zee op..
De sluismeester van de Oranjesluizen is ons gunstig gezind: we mogen gelijk door de brug en mee de sluis in.

Om 19.30 lopen we de Sixhaven (aan de overkant van het Centraal Station) binnen. De havenmeester loopt hier met een scheidsrechterfluit rond om je een box toe te wijzen. Je hoort de fluit rondom, maar waar staat de havenmeester nu? Gelukkig is hij voorzien van een marinepet en staat hij te wachten bij de vrije box. Wat is deze haven verbeterd! De (langs)steigers zijn allemaal vernieuwd en de boxen zijn ruim. Het is een plezier om hier te mogen liggen: vriendelijke havenmeesters, goede (gratis) voorzieningen, geen hoog liggeld (€ 15 p.n.) en vlak bij de pont naar de overkant.

We zouden wel door willen gaan, maar de volgende dagen ‘poeiert’ het opnieuw buitengaats. Het heeft geen zin om naar IJmuiden te verkassen en daar de storm af te wachten. Dan is een langer verblijf in Amsterdam een betere optie. We hebben immers vakantie!

We blijven er vier dagen, bezoeken het Rijksmuseum (eindelijk de Nachtwacht gezien!), pakken onze vouwfietsjes en zoeken de

beelden van ArtZuid op (een net die week door Beatrix geopende tentoonstelling van bekende beeldhouwers midden op straat in de betere buurt van A’dam) en verwonderen ons elke keer weer hoeveel buitenlanders Amsterdam bezoeken. Binnen in de hal van het Centraal Station is er een voortdurende file-stroom van komende en gaande toeristen. Er wordt wat koeterwaals afgekwekt om je heen!
En iedereen loopt met zijn handy in de hand. Stel je voor dat je een SMS-je of ping mist…

Zondag krijgen we Erik, Dewi en kleinzoon Mart op bezoek. Mart vindt het geweldig aan boord en later op de pont. We maken er samen een leuke dag in Amsterdam van, boeken een grachtentocht en gaan ‘s middags met amsterdamse vrienden van Erik en Dewi op een Thaise eettour. Erg lekker! Maar ‘s avonds krijgen we toch de kriebels: we willen nu toch wel eens verder. Een week van huis en nog steeds maar in Amsterdam? Zo komen we niet in Engeland. Toch maar de staande mastroute volgen met als begin een nachtelijke vaart door Amsterdam? Rob van Ockenburg vanuit Leipzig mailt dat dat wel leuk is, maar dat het in totaal wel drie dagen extra kost. Liever maar niet. Misschien op de weg terug.