Reisverslagen

Zaterdag 26 juni 2010. “Rustdag” in Oostende…

Oostende blijkt veel leuker en interessanter te zijn dan al de plaatsen die we tot nu in België hebben aangedaan. Je ligt overal vlakbij: het strand, de restaurantjes( heel veel!), het centrum en de boulevard. De haven zelf is ook zeer ‘plezant’: een jolige en bourgondische havenmeester heeft voor iedereen een goed woord of een grap over en helpt je bij het afmeren en wegvaren met zijn dinghy. Het kan hier behoorlijk stromen en waaien, dus zo’n hulp sla je niet snel af.

Het is om negen uur in de morgen overal al behoorlijk druk, zeker met dit zonnige weer. We lopen te slenteren langs de vele winkelstraten ( onze dames zouden zich ook hier geweldig kunnen vermaken!…) en strijken neer op een terras voor een uitgebreid ontbijt.

Later bezoeken we de monumentale Sint-Petrus-en-Pauluskerk uit begin 1900. Van buiten imposant, van binnen somber.


Fraai zijn de vele gebrandschilderde ramen met gezichten van Belgische koningen. Buiten zijn veel prachtige ornamenten en beelden zichtbaar. We zeiden al tegen elkaar: voor dit soort bouwwerken zijn er gwaarschijnlijk een vaklieden meer te vinden. Ofschoon de kerk in 2003 klaar was met een komplete restauratie staan deze nog steeds in de steigers.

We brengen daarna een bezoek aan het zeilschip Mercator, een museum stuk. Jammer dat dit schip niet meer vaart, want het is een juweeltje! Zie captain Baines, eh…Dick aan de commandanten tafel!:


Terug lopen we nog even langs het strand. Het is er afgeladen vol. Geen wonder met dat fraaie strandweer!

Tegen de avond nemen we eerst een biertje in het havenrestaurant met een fraai uitzicht op de komende en gaande zeeschepen. Vervolgens gaan we op aanraden van de havenmeester naar een visrestaurant om de hoek. Daar krijgen we waar we om vragen: het voorgerecht met garnalen en een hoofdgerecht met tong, sla en belgische patat zonder enige poespas. Binnen drie kwartier sta je er weer buiten en ….een nagerecht kennen ze niet( wel een kop koffie)! Om te onthouden:Prima vis eten in restaurant Stad Kortrijk in de Langestraat!

Er is een DJ aan de gang op het strand vlakbij onze haven. Zijn verschrikkelijke muziek en bassen denderen over het water en kunnen onze oren niet bekoren. Dit feestje gaat tot middernacht door, maar daar merken we gelukkig niet veel van in onze slaap!

Zondag 27 juni 2010. Mijn laatste dag op de ZS Asgard

Precies na 14 dagen – zoals afgesproken – zal ik van boord afstappen. Dick en Hanneke zullen nog een aantal weken in Zeeland blijven varen.
Eindbestemming vandaag is Vlissingen. Ook nu weer geen wind, dus zullen we het hele stuk ook vandaag helaas moeten motoren. We vertrekken om negen uur en varen opnieuw vlak langs de kust. Het is op het strand nu beduidend drukker met zon-aanbidders en zwemmers. Het is dan ook prachtig weer met een felle zon. We moeten ons dan ook flink en regelmatig insmeren.

Ondanks de stroom van 1,3 kn pal tegen, zijn we toch een uur eerder op bestemming dan ingeschat. Het is op de Westerschelde wel even uitkijken want er is genoeg zwaar verkeer en ze komen van alle kanten. Hier moet je de geul exact tegenover de havenmond van Vlissingen – en recht over de grond – oversteken. Even voor twee uur zijn we bij de zeesluis en kunnen gelijk mee naar binnen. We passeren de Koninklijke Scheldewerf, maar op de hal staat nu de naam van Amels. Was die werf niet falliet gegaan in Makkum? We begrijpen er niets van.

Als we om 14.00 uur na 33 NM vastmaken in de jachthaven van WWV Schelde zit het er voor mij echt op. We hebben samen een fantastische tocht gehad met alle zeezeil-elementen die er in gezeten hebben. Het enige min-puntje dat je nog zou kunnen opbrengen, is dat 14 dagen om Zuid-Engeland te bezoeken veel te kort is. Daarvoor verdient dit fraaie zeilgebied meer! Maar dat zat er voor mij niet in. Mogelijk dat ik de tocht nog eens over doe met Marianne en onze eigen boot. De “Kingfisher” ligt nog in Terhorne, wacht op een nieuw grootzeil en heeft ons dus nog maar weinig gezien dit jaar…..

Zo nu en dan hadden we contact met de “Horus” van Rob van Ockenburg en zeilvriend Han. Zij zijn richting Denemarken. Oorspronkelijk wat verwaaid gelegen, maar nu inmiddels in mooi weer varend westelijk langs de Deense kust. Rob’s laatste SMS van 28 juni:
“Nog 7 mijl te gaan en we zitten in Thyboron. Morgen gaan we het Limfjord in en vervolgens 180 NM tot Ahlborg Bugt”. Nog een pittige afstand af te leggen willen ze de hele reis in hun geplande totaal drie weken kunnen afleggen!

Dit is het laatste deel over onze trip naar Zuid-Engeland met als eindbestemming Porthmouth en Cowes op het Isle of Wight. Met dank aan alle reakties op onze verhalen en de foto’s. Het was weer een stimulans voor mij om, zodra we in de gelegenheid kwamen, een stuk te schrijven en op te sturen naar Marjet voor publicatie.

Mede namens Dick (inmiddels opgeschoven naar Veere): groet aan allen!

Hugo

Reisverslag zeilen naar Noorwegen.

Er zijn veel voorbereidingen nodig waar we nu mee bezig zijn. Gelukkig neemt mijn vrouw Ton heel veel van deze taken op zich, en ik weet dat ik mij daarop kan verlaten. Ook hier in huis moet nog het een en ander geregeld worden. Ook moet ik nog iets maken om te zorgen dat ik ‘s nachts een heklicht heb. Ik neem nl. de opblaas bijboot mee die ik achter op het badplatform zet. Dat is een prima plek, maar hierdoor wordt het heklicht afgedekt en dat is ‘s nachts ongewenst. Ik wil een extra licht instaleren op de railing en het vaste heklicht uitschakelen.

15 en 16 juni 2009

15 juni is de dag van mijn vertrek naar de boot om de werkjes die ik nog vooraf wil doen uit te voeren. Na het uitladen – uit de auto – en het inladen in de boot besluit ik om eerst te proberen het extra heklicht te monteren. Al gauw zie ik in dat de enige manier om dat te klaren gelegen is in het verwijderen van de reddingsvlotkast op het badplatform omdat je anders nergens bij kunt, na het losnemen van alle schroeven en het rondom lossteken van de afdichtingskit probeer ik de kast te verwijderen. Wat ik ook probeer het lukt niet. De kast zit onwrikbaar vast, en omdat ik niets kapot wil maken geef ik deze vergeefse pogingen op. Dan maar geen extra heklicht. Uiteindelijk kan dat later ook nog wel als ik meer tijd heb. Dan maar de spiegel monteren achterop de kast voor de magnatron. Ik maak de latjes waar de spiegel op moet komen en de klem beugeltjes van ongelijkzijdig aluminium hoekprofiel waarmee ik de spiegel wil vastzetten. De spiegel komt nl. een beetje achter de kast te zitten zodat er een tussenruimte ontstaat voor de ventilatie van de magnatron. Dan pas pak ik de spiegel uit die zo keurig was ingepakt door de fabrikant. Wie schetst mijn verbazing en teleurstelling als er helemaal geen spiegel uitkomt maar een keurig geslepen stuk glas. Spiegelglas vermoed ik, wat een stomkoppen zijn het toch in die branch. Kort en goed alle plannetjes vallen in het water. Niets kan ik uitvoeren. Het stuk spiegelglas en de onderdelen die ik al had gemaakt laat ik in de auto achter en ik vertek meteen. Maar de dag is al voor een groot deel voorbij daardoor kom ik niet verder dan ons faforiete ankerplekje bij het slipdepot in het ketelmeer. Ik had vooraf nog boodschappen gedaan en oa. een diepvries pizza gekocht. Dat is de eerste maaltijd.

17 juni

Er staat een forse wind 5 á 6 Bft. uit het westen. Hoog aan de wind zeilend kan ik net vrij blijven van het Vrouwenzand bij Stavoren, daarna is het een makkie; halve wind tot Kornwederzand. Ik kom er vrij vroeg aan, maar het is een goede ankerplek en de wind trekt aan tot krap 7 Bft. Ik vind het wel genoeg voor een dag.

18 juni 2009

Wind 6 tot 8 Bft.
Ik heb geen idee hoe laat het vloed is. Ik kan de sluismeester via de marifoon er naar vragen natuurlijk. Maar ik doe dat niet. Wat maakt het ook uit, als het laagwater is kan ik altijd daar aan de wachtstijger aan de Waddenkant op de vloed wachten. Ik voel mij gespannen want ook nu staat er veel wind 6 á 7 Bft. weer west. Hoe zal het gaan in de sluis zonder hulp, alleen, en met zoveel wind. Er is ook een voordeel, door de harde wind zijn er minder liefhebbers om geschut te worden. Dus doorbijten! Er komen twee grote pasagierschepen uit en er gaan twee klippers voor. Ik vind het allemaal best. Als laatste in het rijtje vaar ik naar binnen. De linkerkant heeft de voorkeur (rechtse schroef) en dat is ook nogeens de hoge wal. Ik vaar zo dicht mogelijk langs de linkersluiswand, zet de boot in zijn achteruit en de kont draait naar de wal gelukkig. Door met kracht af te remmen draait hij zelfs tegen de wind in naar de muur. Ik kan de landvast van de middenbolder zo om een bolder van de sluis leggen. De boegschroef houdt de boot mooi recht het gaat prima. Maar een klein jachtje met twee man aan boord die op het laatse moment nog binnen kwam terwijl de deuren al werden gesloten heeft moeite om de boel onder kontrole te krijgen, terwijl ze aan de lage kant liggen. Ik kan niet helpen. Het gaat op het nippertje goed. Ik denk niet dat iemand ooit zo vlot is geschut, zo snel gaat het allemaal. Omdat er zo veel wind staat ga ik zeilen tot Harlingen met alleen de genua met twee riffen erin. Ik moet moeite doen om voor mij zeilende boten niet in te halen want er zijn veel tegenliggers. Na Harlingen is het recht tegen de wind in; op de motor natuurlijk. Na de bocht kan er gezeild worden. Met weinig zeil gaat dat lekker, maar bij de Westmeep raak ik even de kluts kwijt, er zijn daar heel weinig boeien, en ik zeil ongemerkt met de meute mee naar Terschelling. In de Slenk wordt ik wakker. Waar ben ik nou? Ik besef mijn fout er ga terug naar de Vliestroom. Na het robbeneiland Richel gaat het weer recht tegen de wind in. Er is veel wind op bepaalde momenten noteert de windmeter 35 knopen, oei. Maar ik zet door. De zee is verschrikkelijk, de stroom staat tegen en de golven zijn hoog en stijl. Het zijn muren van water, de boeg gaat stijl de lucht in om dan over de krullende kam in het diepe golfdal te smakken. Hoe hoog de golven zijn weet ik niet maar zoiets verschrikkelijks heb ik nog nooit gezien. De smakkers van de boot snijden me door de ziel. Ik begin me ook beroerd te voelen… Ik zal toch niet zeeziek worden? Dit is te gek, en ik moet van niemand. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald in deze razernij; ik ga terug. Ik draai de boot en zet een beetje genua. Dit is al wat beter. Ik vlieg vooruit met nu stroom en wind mee. Ik weet niet precies waar ik ben. Boeien zijn niet meer te zien, en op het systeem (GPS) zie ik de vele waypoints die Jan (Dhr. Jan Mulder) erin heeft gezet. Ik pak de kaart en zet de curser bij de invaart naar Vlieland. Ik ben daar al vlakbij en stuur erop af. Nu zie ik ook de veerboot van Vlieland die moeite heeft om in de geul naar Vlieland te komen. Ik heb ook moeite om niet tegen de rode stalen boei te worden gesmeten. In dit geweld is 75 pk niks. Gelukkig zorgt het zeil voor extra kracht en gaat alles goed. Maar ik kan niet op de automaat varen. De zee gooit de boot iedere keer uit de koers, dus ik moet zelf sturen! De invaart van de haven is erg smal en het kost moeite om goed binnen te komen. Wat een weer! Maar de moeilijkheden zijn nog niet voorbij; ik moet nog stootwillen buiten hangen en landvasten, en de boot waait meteen weg. Het havenkommetje is klein: ik ren heen en weer, een landvast klaarleggen, terugsprinten de boot weer onder kontrole krijgen, weer een landvast enz. Uiteindelijk heb ik twee landvasten en twee stootwillen op hun plek. De stootwillen zijn niet zo belangrijk want ik kies een hoge wal en daar waai je toch van weg. Zonder hulp is aanmeren onmogelijk. Gelukkig ziet ook de havenmeester dat in en biedt hulp aan, ze komen met z’n tweetjes. Maar het jong maatje is niet van veel nut. Maar evenlater lig ik toch netjes aangemeerd. Iedereen in de haven is verbaast als ze horen dat ik van zee kwam en niet van het Wad. Het is daar een heksenketel zeggen ze. Daar weet ik nu ook alles van.

19 juni 2009

Ik lig weer is in de haven van Vlieland, er is nog altijd veel wind (6 Bft.) en daar heb ik even mijn bekomst van! Dus besluit ik er nog een dagje aan te plakken. Een beetje rust kan geen kwaad.

20 juni 2009

Nog een dagje op Vlieland is geen straf, het is een mooi eiland en ik maak een lange wandeling oa. naar de vuurtoren. Daar heb je een fenominaal uitzicht zowel over het Wad als over de verschrikkingen van het Stortemelk met overal branding. Bij de vuurtoren zijn een paar meisjes die zich afvragen wat al die witte strepen toch zijn die ze overal zien. Dat heb ik ze dus is haarfijn kunnen uitleggen, leuk om mee te maken.

21 juni 2009

Dat liggen in deze dure haven ben ik spuug zat. Het is hoogwater om 8 uur, maar ik moet nog liggeld betalen dus wachten tot het kantoor open gaat. Niemand wil of kan geld wisselen en zodoende vertrek ik uiteindelijk zo rond half tien. Het waait tussen de 15 en 20 knopen en er zijn enkele zware wolkenpartijen die overtrekken maar die beginnen pas boven land te regenen. Het weer wordt steeds beter en er breekt een zonnetje door. Het is mooi weer alleen nog wat koud. Ik wil naar het noorden, maar de wind is pal noord. Ik begin met een slag in noordoostelijke richting, maar ik kan niet hoger zeilen dan 60 graden dat schiet niet op. Maar het is mooi zeil weer ik haal vrijwel constant 7,5 tot 8 knopen. Maar wat ik vorder in noordelijke richting is nul komma niks. De forse golven zetten me steeds terug, zodat ik eigenlijk alleen maar evenwijdig aan de waddeneilanden vaar. Als de dag ten einde begint te lopen besef ik dat ik vrijwel niets ben opgeschoten. Dan kan ik dus net zo goed een rustige plek voor de nacht opzoeken. Lauwersoog is niet ver, als ik er aankom is er geen sluisbediening meer en is het toegestaan in de vissershaven een plekje te zoeken. Ik meer af aan een vissersboot, bel mijn vrouw Ton, maak wat te eten en ga slapen. Om half 12 wordt er hard op de boot gebonkt ik schrik wakker de vissers willen weg, vanaf 24.00 uur mag er gevist worden. Dus ik moet weg. Ik vraag waar ik wel zou mogen liggen, ga maar aan de steiger liggen, wij zijn pas over vijf dagen terug antwoorden zij. Het wordt ineens druk in de haven, overal vertrekken vissersboten. Als de rust een beetje is teruggekeerd vaar ik langs de stijger om te zien waar ik stootwillen moet hangen. Het is donker dus is het nog niet eens zo heel makkelijk om een indruk te krijgen. Maar er zijn twee gladde balken, eentje zo’n 20 cm boven het water en de andere op of boven mijn dekniveau. Dus hang ik zowel hoog als laag stootwillen op. De wind staat een beetje schuin van voren, dus als ik een voor tros uitbreng waait de boot gewoon tegen de steiger. En zo ging het ook het is zo gepiept en ik vervolg mijn slaap.

22 en 23 juni 2009

De wind is nu NO zo’n 65 graden en tussen de 10 en 12 knopen en de zon schijnt het ziet er dus goed uit. Eerst nog even Ton bellen en dan op pad. Het eerste stuk is tussen de boeien door naar zee. Wat mij opvalt is dat de vaarweg naar het oosten er niet meer is. Een beter bewijs van de veranderlijkheid van Waddengeulen is niet te geven. Het Westgat is nu de enige mogelijkheid om open zee te bereiken. Ik kies voor een noordoostelijke richting om toch nog beetje in de buurt van de kust te blijven. Het gaat prima net als gisteren, maar de vorderingen naar het noorden zijn net als gisteren nul komma niks. Ik overleg met mezelf hoe ik hierop moet antisiperen, en besluit naar Cuxhaven te gaan. Als de snelheid ongeveer zo blijft kom ik tegen 6 uur in de ochtend bij de invaart van de Elbe aan. Het wordt een hele mooie zeilnacht maar de wind draait nog verder naar het oosten zodat ik de invaart van de Elbe met moeite kan halen. Nu blijkt dat het niet zo verstandig was om meteen de Elbe-invaart als richtpunt te nemen. Voor Terschelling gaat het prima ook Rottemerplaat en Rottemeroog doen niet moeilijk. Maar dan komt Borken met het beruchte Borkenrif, nu weet ik dat natuurlijk dus houd ik de dieptemeter goed in de gaten. En ik besluit om overstag te gaan als het ondieper wordt dan 4 meter. (Diepte gemeten onder de kiel.) Dat moment komt inderdaad, dus overstag de koers is nu noordwest. Nu zal het wel snel dieper worden denk ik. Maar dat valt vies tegen, er komt steeds minder diepte. De dieptemeter geeft steeds minder diepte aan, ik hoop dat het niet minder wordt dan 2 meter. Op een gegeven moment is het nog maar 1,8 meter diep en ik vaar al een hele tijd naar het noordwesten. Ik heb er moeite mee om domweg terug te gaan. Borkenrif is echt gevaarlijk en steekt enorm ver in zee. Juist als ik denk dit kan zo niet langer gaat de dieptemeter naar 1,9 en zelfs naar 2 meter. Hoera het wordt weer dieper, maar het duurt nog onwaarschijnlijk lang voordat de dieptemeter 5 meter aanwijst. Ik bedenk dat ik een waypoint moet plaatsen bij het Borkenrif om dit soort problemen te vermijden. Ik vaar in noordwestelijke richting door tot ik 10 m water onder de kiel heb, en nu naar het oosten. Zo rond 4 uur vaar ik tussen de grote jongens door op de rede voor Wezer en Jade. Bij die schepen kost energie blijkbaar niets want de een heeft nog meer licht dan de ander. Wat ook opvalt is dat het zelfs hier al niet meer geheel donker wordt. De invaart van de Elbe is zeer eenvoudig op weinig zeil wordt je er vanzelf ingeblazen. Het weer wordt al maar beter de zon komt er bij en de toch nog wel koude nacht (12* C) verdwijnt snel. Als ik vlakbij Cuxhaven ben valt de wind helemaal weg. Een mooi moment om alvast stootwillen en meerlijnen klaar te leggen. Varen naar Brunsbuttel is zo een makkie. Ik vaar uiterst rechts op de motor (5 knopen) op de automaat. Met de gedachte niks meer aan de hand op een hoofdvaarweg, waarop je altijd voorrang hebt. De aandacht verslapt de temperatuur gaat naar 24* C in een paar uur tijd. Ik draag nog veel te warme kleding maar realiseer mij dat niet. En dan gebeurd het; de ogen vallen toe, een enorme bonk, ik knal met mijn neus tegen het stuurwiel ik heb een bloedneus, maar dat is niet belangrijk. Ik zie nog net het laatste stukje van een schip dat vlak voor mij langs is gevaren. Dat schip kwam van links en het trefpunt is vlakbij (zo’n 0,5 m) van het achterschip. Weten deze kloojoos niet dat je een schip in een hoofdvaarweg niet mag hinderen? De boot is lek en maakt water, ik ga voor kijken en schrik mij dood van wat ik zie. Het schip waar ik tegenaan ben gevaren zie ik nergens meer ze varen gewoon door. Ik moet terug naar Cux. want de boot moet zo snel mogelijk uit het water. Als ik bezig ben met terug varen komt de politie bij mij langszij. Ik heb een aanvaring veroorzaakt zeggen zij. Ik bestrijd dat ten stelligste maar geef wel toe dat ik even van de wereld was. De veroorzaker is zonder enige twijfel de op dat moment nog onbekende andere boot, vlak voor een normaal varend schip dwars oversteken is niets minder dan een misdaad. Later blijkt dat het een baggerboot betreft, die op dat moment zeer beslist niet aan het baggeren was, een baggerend schip ligt min of meer vast gemeerd en zijn dagkenmerken regelen langs welke zijde je kan paseren. Zo’n boot ligt altijd evenwijdig aan de vaarrichting. Het was dus een normaal schip dat zich net als iedereen aan de regels moet houden en dat ten onrechte dagmerken voert (gemakzucht). Voor mij is deze schipper een misdadiger die onwaardig is om een vaarbewijs te hebben. Ik heb de dagmerken niet gezien maar hoorde dat van de politie, ik zag de boot pas na de bonk, ik had even een dip. Maar dat veranderd niets aan hun schuld, je moet ten allentijde een aanvaring voorkomen ook als het andere schip niet reageerd op geluidsignalen er kan tenslotte van alles aan de hand zijn op zo’n ander schip. De regelementen zijn op dit punt zeer duidelijk. Nu doen ze net of zij een bijzondere status hadden. Terwijl het gewoon misbruik van dagtekens is. Ik ken de regelementen niet goed genoeg om de strafbaar stelling van dergelijk misbruik te kunnen beoordelen. Zij hebben de aanvaring uitgelokt, door niet achter mij langs te varen. Dat ik even niet voldoende bij de les was veranderd daar niets aan. Ik deed niets verkeerd, alleen korrigeerde ik hun foute vaart niet. Ik denk dat de dip veroorzaakt is door de snelle temperatuurstijging van 12*C naar 24*C in een paar uur dat werd mij noodlottig. De politie doet hun politiewerk maar zijn verder heel coöperatief, ze regelen dat de klapbrug naar de oude haven wordt geopend zodat de boot uit het water kan. Ik vaar naar de werf, maar dat moet niet, ik moet eerst ergens anders aanmeren, en moet dus eigenlijk keren in het nauwe vaarwater van deze haven. Maar dat kun jij natuurlijk niet zegt de politieman. Dat laat ik niet op me zitten en keer de boot met opmerkelijk gemak. De politie is onder de indruk en geeft mij een kompliment over mijn stuurmans kunde. Ben ik toch niet voor niets op cursus geweest. Er komen twee mannen van de werf bij mij aan boord om met afmeren te assisteren. Ik moet naar een botenkraan door een heel nauwe doorvaart die ook nog eens een haakse hoek maakt. De mannen adviseren dat ik het beste achteruit daar in kan gaan. Het zweet staat in mijn handen maar het lukt me wonderwel om de boot onder de kraan te manuovreren nu moet ook nog de achterstag worden verweiderd omdat de kraan er anders niet bij kan. Ik help mee met de hanepoot en heb mijn kant eerder los dan de man van de werf. Daarna worden de hijsbanden onder de boot gebracht en hijsen ze de boot een klein stukje op. Ik ben blij dat hij hangt dan kan hij niet meer zinken. Ze houden de boot wat scheef met de boeg omlaag er loopt veel water uit maar ook de bilge pomp blijft water afvoeren. Als de boot uiteindelijk op de bok staat vraag ik een ladder om binnen een kijkje te nemen. De hele voorpunt staat vol water de boegschroef en de accu’s zijn geheel kopje onder gegaan. Wat er in staat is een smerige brij van zeewater en koper- en nikkeloxiden de aanblik is rampzalig. Ik begin direkt met het water er uit te scheppen met een emmer die ik vul met behulp ven een leeg melkpak. Dat is nl. een handig middel omdat het vervormbaar is. Uiteindelijk ben ik twee dagen kontinu aan het scheppen en pompen geweest. Elke dag ben ik zo ongeveer gebroken. Maar ik mag douchen op de werf, en kan daar ook het toilet gebruiken.

24 juni 2009

Als al het water er uit is en de boel schoongemaakt en de verzekering gebeld heb ik niets meer te doen. De vraag is wat nu, ik moet wachten op de expert/taxateur.

25 juni 2009

De schade expert komt vandaag langs.